troost


ruïne

niet de toren die verbrokkelt
onder jarenlang verdriet
maar een bloem die nog gesloten
wacht op lente en haar lied

niet het stormen van gedachten
tot het pijn doet in je hoofd
maar een lange stille regen
die ooit groei en bloei belooft

laat me jou daarin wat troosten
meer dan zitten en nabij
laat mijn armen je ontmoeten
laat je tranen vrij bij mij

wij zijn bloemen, wij zijn regen
samen wachtend op nadien
ik wil bij je kunnen zwijgen
en je eerste lach terugzien


troost

door straat omarmd, door wijk omvat
gebouwd op rots en steen
lijmt Troost de scherven van de stad
brengt jou en mij bijeen

geprevel uit het achterpand
hun stemmen wiegen zacht
als lichtjes overdag gebrand
nog schijnen door de nacht

er staat een huis, een kerk, een slot
in psalm en wijs geboekt
waar tijd je voert tot stille God
een thuis voor wie haar zoekt

(bundel: De weldaad van het zwijgen)